Geplaatst op

3de Yule Nacht- 22/23 december

Het Gouden Hart

De derde Yule-nacht viel als een sluier van stilte over het bos. De lucht was helder, de sneeuw glansde alsof er van binnenuit licht doorheen scheen, en tussen de bomen hing een zachte verwachting — alsof iets onzichtbaars op het punt stond te ontwaken.

Een meisje liep langzaam over het pad, haar voetstappen bijna geluidloos. Ze droeg geen last, geen vragen, geen plannen. Alleen een stille nieuwsgierigheid, een openheid die haar hart zachtjes deed tintelen.

Toen ze bij de oude dennenboom kwam, dezelfde boom die haar al twee nachten had verwelkomd, ging ze zitten in het zachte licht van de schemering. Ze sloot haar ogen en legde haar handen op haar borst, alsof ze een geheim vasthield dat nog niet uitgesproken wilde worden.

Maar het geheim kwam niet van haar. Het kwam van binnen.

Heel langzaam begon er een warmte te groeien, eerst klein als een vonkje, dan groter, zachter, ronder — tot het voelde alsof haar hele borstkas gevuld werd met een gouden, stromende gloed.

Ze opende haar ogen. Het licht was zichtbaar geworden. Het straalde door haar vingers heen, alsof haar hart een zon was die eindelijk durfde te schijnen.

Ze ademde in. En met die adem voelde ze iets bijzonders: het licht stroomde niet alleen uit haar, het stroomde ook in haar.

Vanuit de hemel daalde een zachte straal neer, warm en helder, alsof de sterren haar iets wilden schenken. En vanuit de aarde steeg een tweede stroom op, diep, dragend, vol oeroude wijsheid.

Beide stromen ontmoetten elkaar in haar hart. En daar, precies op dat punt, ontstond een gevoel dat ze niet kende maar meteen herkende: onvoorwaardelijkheid.

Geen liefde die iets terug wil. Geen warmte die iets verwacht. Geen licht dat een richting zoekt.

Gewoon zijn. Gewoon geven. Gewoon ontvangen.

Ze keek om zich heen. Het bos leek te ademen met haar mee. De sneeuw schitterde alsof er duizenden kleine sterren in lagen. De boom boven haar boog lichtjes, alsof hij haar wilde beschermen. En de lucht voelde open, wijd, alsof ze deel was geworden van iets veel groters.

Ze fluisterde: ‘Dank je.’

Niet tegen iemand, maar tegen alles wat leefde.

En in dat moment wist ze: dit licht was niet alleen voor haar. Het wilde door haar heen de wereld instromen. Niet als een opdracht, maar als een natuurlijke stroom.

Toen de nacht dieper werd, doofde het licht langzaam in haar handen, maar niet in haar hart. Dat bleef warm, ruim en helder.

Ze stond op, keek nog één keer naar de hemel, en voelde hoe de verwondering haar hele wezen vulde.

De derde Yule-nacht had haar niet veranderd. Ze herinnerde zich aan wat ze altijd al was.

Reflectievragen voor de 3de Yule-nacht

Ontvankelijk – Lichtinstroom van het hart – Verwondering

  • Waar in mij voel ik vandaag een zachte opening van het hart?
  • Wat gebeurt er wanneer ik liefde laat stromen zonder iets terug te verwachten?
  • Welke delen van mij verlangen naar onvoorwaardelijke aanvaarding?
  • Wat wil er vandaag in mij ontvangen worden — zonder dat ik er moeite voor doe?
  • Hoe voelt het wanneer ik niet duw, niet zoek, maar gewoon opensta?
  • Welke subtiele lichtstroom merk ik op in mijn lichaam of mijn emoties?
  • Wat raakt mij in deze nacht met een gevoel van stille verwondering?
  • Waar kan ik opnieuw kijken met de ogen van een kind?
  • Welke kleine, bijna onzichtbare dingen brengen mij vandaag in een staat van verwondering?
  • Waar voel ik de verbinding tussen boven en beneden in mijzelf?
  • Wat gebeurt er wanneer ik me voorstel dat licht door mijn hart stroomt — omhoog én omlaag?
  • Welke boodschap ontvang ik wanneer ik luister naar de stilte tussen hemel en aarde?
  • Wat in mij wil vandaag zachtjes gaan stralen?
  • Waar mag ik mezelf toestaan om meer warmte te geven?
  • Wat verandert er wanneer ik mijn hart zie als een bron in plaats van een vat?

Ritueel voor de 3de Yule-nacht

  • Zoek een plek waar je je gedragen voelt: bij een boom, bij een kaars, of in een stille kamer.
  • Zet een klein lichtje neer (een kaars, een warm lampje, of zelfs een klein theelichtje).
  • Leg je handen even op je buik en adem rustig in en uit, alsof je jezelf uitnodigt om te landen.
  • Plaats beide handen op je borst, zacht en zonder druk.
  • Stel je voor dat je hart een deur is die niet open moet, maar open mag.
  • Fluister: “Ik ben open en ontvankelijk voor het licht dat mij vindt.”
  • Visualiseer een zachte straal van warm goud licht die van boven naar je hart stroomt.
  • Voel hoe dit licht niet duwt, niet trekt, maar eenvoudig binnenkomt.
  • Laat het licht zich verspreiden in je borst, je schouders, je armen, je hele lichaam.
  • Stel je dan voor dat er vanuit de aarde een tweede stroom opstijgt: warm, dragend, rustgevend.
  • Beide stromen ontmoeten elkaar in je hart.
  • Adem langzaam in door je neus. Voel hoe het licht zich uitbreidt.
  • Adem uit door je mond. Laat alles wat gespannen is zachtjes wegvloeien.
  • Herhaal dit drie keer, alsof je je hart wast in licht.
  • Leg één hand op je hart en één hand op je buik.
  • Fluister of denk: ‘Ik ontvang zonder te vragen. Ik geef zonder te verwachten. Ik ben licht in beweging.
  • Kijk om je heen, of sluit je ogen.
  • Vraag jezelf: ‘Wat raakt mij op dit moment met verwondering?
  • Laat het antwoord komen zonder zoeken.
  • Misschien is het een gevoel, een beeld, een herinnering, of gewoon stilte.
  • Breng je handen opnieuw naar je hart.
  • Buig lichtjes je hoofd, alsof je het licht bedankt dat door je heen stroomde.
  • Zeg: ‘ Dank je, hart. Dank je, licht.