Geplaatst op

5de Yule-Nacht- Kerstavond 24/25 december

Deze nacht staat in oude tradities bekend als de Moedernecht, gewijd aan de oermoeder en de vrouwelijke voorouders. Het thema is vruchtbaarheid, bescherming en de zegen van het leven dat steeds opnieuw geboren wil worden.

In de stilte van Kerstavond, wanneer de wereld zich verzamelt rond licht en warmte, daalt een oude herinnering neer: de Modranecht, de Nacht van de Moeders.

Men vertelt dat in deze nacht de oermoeder verschijnt, niet als één figuur, maar als een kring van vrouwen die ons voorafgingen. Grootmoeders, moeders, dochters, zusters — allen dragen zij het geheim van vruchtbaarheid en leven in zich.

Zij staan om ons heen als een cirkel van zachte kracht. Hun handen zijn open, hun ogen stralen, hun stemmen fluisteren:

In deze nacht wordt het duister niet bestreden, maar bevrucht. Het is de nacht waarin de aarde zelf zwanger lijkt van licht, waarin de kiem van nieuw leven wordt gelegd.

Wie luistert, hoort de adem van de voorouders.

Wie kijkt, ziet de oermoeder die haar mantel spreidt over de wereld.

Wie voelt, weet: vruchtbaarheid is niet alleen geboorte van kinderen, maar ook van ideeën, kunst, liefde, en hoop.

‘Oermoeder, bron van leven,

Uw zegen stroomt door tijd en ruimte.

Ik ontvang uw vruchtbaarheid,

Ik eer uw kracht,

Ik draag uw licht verder.’

Het is Kerstavond.

De stilte van de nacht hangt als een zachte mantel over de aarde.

In die stilte staat een jonge vrouw, rechtop, haar handen geopend naar de hemel.

Ze voelt de adem van de nacht, de sterren die haar omringen, en een diepe rust in haar hart.

Rondom haar vormen zich schaduwen die langzaam licht worden.

Gezichten verschijnen: grootmoeders, moeders, zusters, dochters.

Ze staan in een kring, hun ogen gesloten, hun handen dragend kleine lichtbollen.

Het zijn de voorouderlijke lijnen van de moeders, die haar dragen en zegenen.

Hun aanwezigheid is stil, maar krachtig — een stroom van liefde die door generaties vloeit.

Dan verschijnt achter hen een grotere gestalte.

Een vrouw gehuld in een mantel van veren en sterren, haar ogen glanzend als maanlicht.

Het is Freija, de godin van vruchtbaarheid, liefde en herinnering.

Haar mantel spreidt zich uit over de cirkel, beschermend, omhullend.

Ze legt haar hand op de schouder van de jonge vrouw en fluistert:

De jonge vrouw voelt hoe haar rug zich recht,

alsof een onzichtbare draad haar verbindt met alle generaties.

Ze weet: ze is niet alleen.

Haar leven is een draad in een groter weefsel,

gedragen door de moeders, gezegend door Freija.

En in die kring, in die nacht,

wordt het duister niet bestreden, maar bevrucht.

Het is de nacht waarin de aarde zelf zwanger lijkt van licht,

waarin de kiem van nieuw leven wordt gelegd.

De jonge vrouw sluit haar ogen en fluistert:

“Ik ontvang. Ik ben dankbaar. Ik ben gezegend.”

Welke vrouwen hebben mij gevormd, zichtbaar of onzichtbaar?

Wat heb ik ontvangen van mijn moederlijke lijn — aan kracht, aan kwetsbaarheid, aan wijsheid?

Welke patronen wil ik eren, en welke mag ik nu loslaten?

Wat wil er in mij geboren worden, nu, in deze nacht?

Welke ideeën, gevoelens of dromen vragen om mijn zorg en aandacht?

Hoe kan ik vruchtbaarheid in mijn leven toelaten, ook buiten het fysieke?

Waar voel ik de aanwezigheid van Freija in mijn leven — in liefde, schoonheid, herinnering?

Wat betekent vrouwelijke kracht voor mij, vandaag?

Hoe kan ik mijn eigen mantel van bescherming en liefde spreiden over anderen?

Ga rustig zitten.

Voel de grond onder je.

Adem langzaam in… en uit.

Sluit je ogen.

Stel je voor dat je in het midden van een cirkel staat.

Rondom jou staan vrouwen — oud, jong, bekend, onbekend.

Hun aanwezigheid is voelbaar als een zachte stroom.

Achter hen verschijnt Freija.

Haar mantel is gemaakt van veren, sterren en herinnering.

Ze spreidt haar armen uit,

en haar mantel daalt neer over jou,

warm, beschermend, licht.

Je voelt hoe je rug zich recht.

Je hart opent zich.

Je handen worden zacht en ontvankelijk.

Freija fluistert:

“Jij bent de vrucht van hun hoop.

Jij bent de grond voor wat nog geboren wil worden.”

Je ademt in.

Je ontvangt.

Je ademt uit.

Je geeft door.

In deze stilte,

in deze nacht,

ben jij verbonden met alle moeders,

met alle vrouwen,

met alle zegeningen.

Je fluistert in stilte:

“Ik ontvang.

Ik ben dankbaar.

Ik ben gezegend.”

Blijf nog even in deze stroom.

Laat haar je vullen.

Laat haar je dragen.

En wanneer je klaar bent,

open je je ogen.

De mantel is nog steeds daar —

in jou.