Geplaatst op

7de Yule-Nacht 26/27 december

Het was een stille nacht, diep in de winter.

De sterren stonden als wachters boven het veld,

en de aarde ademde traag en zwaar.

Een jonge vrouw wandelde alleen,

zoekend naar iets dat ze niet kon benoemen,

maar dat haar hart riep.

Plots begon de wind te ruizen,

heel zachtjes en in een gelijkmatig ritme

als een fluistering door de bomen.

En daar verscheen een gestalte —

wit als sneeuw, stil als maanlicht.

Godin Wilbet.

Haar mantel was geweven uit wolken en sterren,

haar ogen droegen het weten van duizend winters.

Ze sprak niet met woorden,

maar met aanwezigheid.

De jonge vrouw voelde het meteen:

dit was geen droom,

maar een herinnering.

Wilbet raakte haar kruin,

en een stroom van licht daalde neer,

als een gouden gloed- warm, levend.

Het gleed door haar lichaam,

tot het rustte in haar hart.

Daar zag ze beelden:

velden in bloei,

vrouwen die zongen,

dieren die luisterden,

stenen die straalden.

Ze zag de aarde als een levend wezen,

en zichzelf als een draad in dat weefsel.

Toen sprak Wilbet, zacht als een echo:

“Jij bent een lichtdrager.

Zoals ik, zoals zij, zoals allen.

Het licht dat jij draagt is niet alleen voor jou,

maar voor de wereld.

Laat het stromen, laat het groeien, laat het zegenen.”

De jonge vrouw knielde,

niet uit onderwerping,

maar uit eerbied.

Ze wist:

Wilbet staat symbool voor de oeroude moederlijke kracht,

die het licht bewaart in de aarde,

in de mensen,

in de generaties.

En in dat besef

werd ze niet alleen leerling,

maar ook drager.

Een lichtdrager,

zoals ieder mens bedoeld is te zijn.

Toen ze haar ogen opende,

was Wilbet verdwenen.

Maar de witte mantel leek nog steeds om haar heen te liggen.

En in haar hart klopte het licht —

stil, krachtig, klaar om gedeeld te worden.

* * * * * * * * * * * * * * * * * *

Waar bevindt zich mijn innerlijke centrum — mijn stille, dragende punt?

Wat helpt mij om terug te keren naar mijn midden als ik uit balans ben?

Hoe voelt het als ik werkelijk in mijn eigen as sta?

Welk licht draag ik in mij dat anderen kan verwarmen?

Welke oude patronen of overtuigingen wil ik loslaten om ruimte te maken voor groei?

Hoe kan ik mijn geloof in het goede versterken, zodat het mijn lot mee vormgeeft?

Wanneer voel ik contact met mijn gouden kern — dat wat onverwoestbaar is in mij?

Hoe kan ik dit innerlijke licht voeden en beschermen?

Wat wil er vanuit deze kern geboren worden in het komende jaar?

Ga rustig zitten.

Voel de grond onder je voeten, de adem in je borst.

Sluit je ogen.

Stel je voor dat je in een cirkel staat,

een zachte, gouden kring van licht.

In het midden van deze cirkel verschijnt een wiel —

het Wiel van de Godin.

Het wiel draait langzaam,

niet met haast, maar met ritme.

Elke spaken draagt een kwaliteit:

stilte, moed, vreugde, loslaten, vertrouwen, inzicht, liefde, kracht.

Je voelt hoe het wiel ook in jou beweegt,

hoe het je verbindt met de seizoenen,

met de sterren,

met je eigen levensloop.

Dan verschijnt Godin Wilbet.

Ze legt haar hand op jouw kruin,

en een stroom van gouden licht daalt neer.

Het stroomt door je lichaam,

tot het rust in je hart.

Daar, in je hart, gloeit een gouden punt —

je kern, je kompas, je innerlijke zon.

Blijf in dit licht.

Voel hoe het je draagt,

hoe het je verbindt met het grotere geheel.

Voel hoe het jouw lot niet vastzet,

maar opent.

Hoe verlossing geen ontsnapping is,

maar een herinnering aan wie je werkelijk bent.

Wanneer je klaar bent,

breng je aandacht terug naar je adem.

Open langzaam je ogen.

Het wiel blijft —

niet als beeld,

maar als ritme in jou.

Uit de Edda Hávamál

©Mieke