
Krachten die voortduren voorbij de poort van de dood zijn aanwezig in de daden van de mens hier op aarde, als hij een leven van goedheid leidt. Het gevoel voor waarheid is een erfenis van het vooraardse bestaan. Het gevoel voor schoonheid zal op zijn minst een beeld scheppen van een vooraardse verbinding met de geest. En de impuls bestaat in ons niet om onszelf af te sluiten van de geest, maar om de band intact te houden door de goedheid die we ontwikkelen als innerlijke kracht.
Waarachtig zijn is terecht verenigd zijn met ons spirituele verleden. Schoonheid voelen betekent dat we in de fysieke wereld onze verbinding met de geest niet verloochenen. Goed zijn is een levend zaadje bouwen voor een spirituele wereld in de toekomst.
Verleden, heden, toekomst – deze drie concepten, zoals ze hun rol spelen in het menselijk leven, krijgen een verreikende betekenis wanneer we de concrete realiteit van de andere drie concepten begrijpen – Waarheid, Schoonheid, Goedheid.
De mens die onwaarachtig is, ontkent zijn spirituele verleden; de leugenaar verbreekt de draden tussen zichzelf en zijn spirituele verleden. Wie schoonheid negeert, bouwt zichzelf een verblijfplaats op aarde waar de zon van de geest nooit schijnt, waar hij in geestloze schaduw dwaalt. De mens die het goede loochent, verzaakt zijn spirituele toekomst; en toch zou hij willen dat deze toekomst hem geschonken wordt, misschien door middel van een uiterlijke remedie.
Het was inderdaad vanuit een diep instinct dat Waarheid, Schoonheid en Goedheid werden beschouwd als de grootste idealen van het menselijk streven. Toch zijn ze vervaagd tot schimmige woorden, en alleen onze huidige tijd kan ze concrete realiteit schenken.”
Rudolf Steiner, Waarheid, Schoonheid en Goedheid, GA 220, 19 januari 1923, Dornach
https://rsarchive.org/…/English/Singles/19230119p01.html
[Na de lezing sprak Rudolf Steiner het publiek toe over hun handelen na de brand in het Goetheanum. Zie GA 259 —rsarchive.org]