Anna- Lucia’s Weg
Er was eens een vrouw die niet liep zoals anderen liepen.
Ze volgde sinds jaren geen vooropgestelde paden meer, geen wegen met vaste routes. Als kind ontdekte ze dat de verhalen die werden verteld, niet overeenstemden met hoe ze naar elkaar toe deden. In haar omgeving voelde ze zich niet thuis, een vreemde eend in de bijt. Meestal stelde ze daar dan ook vragen over die werden afgewimpeld met dooddoeners.
Weinigen begrepen wat haar bewoog, van binnenin, velen vonden het maar niets dat ze het zichzelf- volgens hun bevattingsvermogen- zo moeilijk maakte. Plezier maken, verre reizen maken, lekker eten en drinken, dat was het leven. Dat vonden velen in haar omgeving ervan. Dat er meer en meer afstand ontstond, was voor haar aanvankelijk verdrietig, maar ze ervaarde dat het prima naar haar zin had, op haar manier.
Ze liep zoals bomen groeien:
van binnenuit,
naar het licht toe,
maar geworteld in iets diepers.
Haar naam was Anna- Lucia
Ze wist dat er vele wegen waren —
wegen van glans, van gemak, van belofte.
Maar ze voelde:
niet elke weg is de hare.
Anna had iets bijzonders.
Ze droeg een innerlijk kompas,
gemaakt van deugden:
moed, zachtheid, waarheid, liefde, wijsheid.
Geen regels, geen dogma’s —
maar levende krachten die haar richting gaven.
Soms kwam ze op kruispunten waar stemmen haar riepen:
“Hier is succes.”
“Hier is erkenning.”
“Hier is veiligheid.”
Maar Anna-Lucia luisterde naar een andere stem —
een fluistering in haar hart- en buikgevoel
die zei:
“Wat is waar? Wat opent zich in mijn diepste zieleweten? Wat dient het leven?”
Ze koos niet altijd de makkelijkste weg. Dat was waar haar omgeving haar op wees. Het werd op de duur eerder een drammen en doordrammen, alsof ze zich op hun manier van leven gedwongen werd. Ze stond er bij stil, dacht erover na, zag hoe enkelen uit haar omgeving gezondheidsklachten kregen en het bekeken vanuit ‘erfelijkheidsfactoren’ of gewoon ‘pech’. Een paar pillen erin rammen, prikken tegen alles wat gevaarlijk zou kunnen zijn, dan kwam wel goed. Anna-Lucia had daar haar eigen gedacht over gevormd, omdat ze wist dat dit een gevolg was van het liederlijk leven in het verleden. Tijd nemen om te lezen, te doorgronden, te studeren, was sinds kinds af aan een ‘gezonde microbe’, vertelde ze met smaak, als iemand haar met bedenkelijke blik wat spottend toegooide: ‘ Jij wordt nog gek van al dat lezen. Wat heeft dat allemaal voor zin. Je leeft niet echt, jij.’
Mededogen was wat er ervaarde als ze te weten kwam dat het enkele niet zo goed ging, maar ook daarin wist ze het midden te houden. Zich niet te laten meeslepen in allerlei drama-scenario’s, en toch met een milde zachte blik aankijken, een deugd die ze door de vele ervaringen wel had ontwikkeld.
Sommigen oordeelden dat ze ‘hard’ en ‘egoïstisch’ was geworden. Ook daar dacht ze over na. Door haar persoonlijke spirituele groei en bewust worden, was ze veranderd, zo leek het wel. Echter ontdekte ze door in stilte, in teruggetrokkenheid wat ze geworden was en wie ze niet kon zijn door de verwachtingen iemand te moeten zijn om zich geliefd te voelen. Haar pad liep in die zin niet op rozen. Klagen was niet wat ze deed, dan wel de doornen die bij de rozen hoorden, onderzoeken.
Soms was het een pad door mist,
soms een klim langs rotsen.
Maar telkens voelde ze:
dit is mijn weg.
Niet omdat hij perfect was,
maar omdat hij klopte met haar ziel.
Onderweg ontmoette ze mensen.
Sommigen zochten,
anderen waren verdwaald,
weer anderen stonden stil.
Anna gaf geen antwoorden.
Ze gaf ruimte.
Ze stelde vragen.
Ze deelde haar licht —
niet als fakkel,
maar als vonk.
En telkens gebeurde er iets wonderlijks:
mensen begonnen hun eigen kompas te voelen.
Hun eigen weg te zien.
Hun eigen deugden te herkennen.
Anna- Lucia glimlachte.
Ze wist:
ik ben niet hier om te leiden,
maar om te herinneren.
Niet om te overtuigen,
maar om te verbinden.
Niet om te volgen,
maar om trouw te zijn aan het licht dat in mij leeft.
Haar weg vormde een levensspiraal —
een stroom van overvloed,
verbinding,
en stille kracht.
* * * * * * * * * * * * * *
Reflectievragen – In de aanwezigheid van Godin Ambet
Gebruik deze vragen als een spiraal: begin bij jezelf, beweeg naar je relaties, en eindig bij je bijdrage aan het grotere geheel.
I. Over jouw innerlijke weg
Welke keuzes heb ik dit jaar gemaakt die werkelijk voortkwamen uit mijn ziel?
Waar heb ik mij laten afleiden door wegen die niet bij mij hoorden?
Wat helpt mij om trouw te blijven aan mijn innerlijke kompas?
II. Over deugden als levenskracht
Welke deugd leeft het sterkst in mij op dit moment?
Welke deugd wil ik meer ruimte geven in het komende jaar?
Hoe kan ik mijn levensenergie richten op wat voedt, opent en verbindt?
III. Over overvloed en verbinding
Wat betekent overvloed voor mij — los van bezit?
Waar voel ik diepe verbondenheid, en wat maakt die mogelijk?
Hoe kan ik overvloed delen zonder mezelf te verliezen?
IV. Over misleiding en helderheid
Welke verleidingen trekken mij weg van mijn zielenweg?
Hoe herken ik het verschil tussen glans en waarheid?
Wat helpt mij om helder te blijven in mijn keuzes?
V. Over bijdrage en ontmoeting
Hoe wil ik bijdragen aan de wereld vanuit mijn eigen kracht?
Wat kan ik zijn of doen zodat anderen hun eigen weg durven gaan?
Hoe kan ik, net als Ambet, een bron zijn van zachte kracht en stille aanwezigheid?
Meditatie – Gedragen in het hart van Godin Ambet

Ga rustig zitten.
Voel de grond onder je voeten, de adem in je borst.
Sluit je ogen en laat de dag van je afglijden.
Stel je voor dat je in een ronde ruimte bent.
De muren zijn van warm licht, de vloer van zachte aarde.
In het midden zit Godin Ambet, de jonge moeder.
Haar haren golven als een stroom van licht,
haar armen dragen een bundel — niet alleen een kind,
maar ook een zaadje van levenskracht.
Ze kijkt je aan.
Niet met oordeel, maar met herkenning.
Ze ziet jouw weg.
Ze ziet jouw keuzes.
Ze ziet jouw verlangen om bij te dragen.
Ze nodigt je uit om naast haar te zitten.
Wanneer je dat doet, voel je een zachte stroom
van warmte, rust en helderheid.
Ze legt haar hand op jouw hart.
En je voelt hoe jouw levensspiraal begint te bewegen.
Van binnenuit.
Niet als een plan, maar als een ademhaling.
Je ziet beelden van jouw keuzes,
van wegen die je bent gegaan,
van mensen die je hebt geraakt.
Je voelt:
dit is mijn weg.
Niet perfect.
Maar waarachtig.
Godin Ambet fluistert:
“Jij bent een bron.
Niet door wat je doet,
maar door wie je bent.”
De spiraal groeit.
Ze raakt anderen.
Ze opent paden.
Ze laat licht achter.
Je voelt hoe jouw levenskracht zich verbindt
met de deugden die in jou leven:
moed, zachtheid, waarheid, liefde, wijsheid.
Je hoeft niets te bewijzen.
Je hoeft alleen te zijn.
Wanneer je klaar bent,
breng je aandacht terug naar je adem.
Open langzaam je ogen.
De spiraal blijft.
Ambet blijft.
En jouw weg is helder.
© Mieke