Vier kikkers zaten op een houtblok
dat vlak langs de oever van de rivier dreef.
Plotseling werd het blok door de stroom gegrepen
De kikkers waren verrukt en volkomen geabsorbeerd,
want zij hadden nog nooit gevaren.
Tenslotte sprak de eerste kikker en zei:
‘Dit is werkelijk een wonderlijk blok,
het beweegt alsof het leeft.
Nooit hebben wij eerder van een dergelijk blok gehoord’.
Toen sprak de tweede kikker en zei:
‘Nee mijn vriend, het blok is net als andere blokken,
het beweegt niet. Het is de rivier die naar de zee wandelt
en ons en het blok met zich meedraagt’.
En de derde kikker sprak en zei:
‘Het is noch het blok noch het water dat beweegt
De beweging is in ons denken,
want zonder het denken beweegt er niets’.
En de drie kikkers begonnen te kijven
over wat er nu werkelijk bewoog.
De ruzie werd al heviger en luidruchtiger,
maar zij konden het niet eens worden.
Toen wendden zij zich tot de vierde kikker,
die tot op dat moment aandachtig had geluisterd,
maar stil had gezwegen en ze vroegen zijn mening.
En de vierde kikker zei:
‘Ieder van jullie heeft het bij het rechte eind
en geen heeft ongelijk.
De beweging is in het blok én in het water en óók in ons denken’.
En de drie kikkers werden zeer boos,
want geen van hen was bereid toe te geven
dat zijn waarheid niet de hele waarheid was en
dat de beide anderen niet geheel ongelijk hadden.
Toen gebeurde er iets vreemds.
De drie kikkers verenigden zich
en duwden de vierde kikker van het blok af de rivier in.
Kahlil Gibran uit “De Voorloper”