Geplaatst op

Tweelingzielen en andere allianties belicht vanuit de mystiek

Een tot op vandaag een veel besproken onderwerp. Ik blijf me er nog steeds over verbazen hoe het zoeken naar en vinden van een Tweelingziel- vlam- straal verloopt bij velen en daarin vast blijven lopen…..

Als er één werk is dat ik onder de aandacht durf te brengen, opnieuw, is het dit werk, dat een heel ander licht opwerpt.

Toen ik in 2013 dit boek in handen kreeg, de schrijfster van de vele mystieke werken ken ik persoonlijk toch al meerdere jaren, kon ik niet anders dan beamen: ja, dat is ergens een bevestiging van wat ik zelf vanuit een ander bewust Zijn waarnam. Maar ook de uitdaging om klanten mee te nemen in een meer bewuste kijk op relaties ( in het algemeen) en dan specifiek gericht op het verhaal van tweelingzielen- stralen en -vlammen.

RAAM-Werk – Vereniging voor levensbeschouwing en nieuwe mystiek

Ik weet natuurlijk dat dit een heel populair thema is, dat het heel sterk leeft, vanuit meerdere bewustzijns-en gevoelslagen. Door het lezen en de inhoud tot je nemen van dit boek, dan kan het niet anders dan dat je een bewustere kijk erop ontwikkelt en jezelf losmaakt van allerlei projecties en verlangens die weinig tot niets met de spirituele zingeving van tweelingzielen te maken heeft. Net dat is de meerwaarde van dit boek.

Voorbij het populisme durven te groeien, dat te ontgroeien en ook als hulpverlener uit te dragen, ja, dat vraagt moed. Het maakt in die zin niet populair met een andere inhoud te werken, dan wat doorgaans als vaak misleidend- onbewust- verhaal wordt bekrachtigd.

Dat kan nooit het doel zijn aan zo’n spektakel mee te werken.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Als de dag komt

dat men zich aan een ander toevertrouwt

is dit een mijlpaal in het leven.

Het is immers de grootste blijk van waardering

die men kan geven.

Als twee mensen zich aan elkaar toevertrouwen

komen twee mijlpalen naast elkaar te staan.

Deze vormen een poort

waar doorheen men zich in een nieuwe dimensie begeeft.

Deze dimensie heet

Verbond.

De trouw wijst de weg ernaar toe.

Dit boekje is geen roman, noch een wetenschappelijk of documentair werkje. Het is een compendium, opgebouwd uit teksten die tussen 1999 en 2005 werden uitgewerkt naar aanleiding van lezingen, boodschappen, woordoverdrachten of inspraken via Mona Lisa M.

Enkele teksten zijn letterlijke inspraken of Boodschappen die gekaderd moeten worden in de meditatiezittingen over de Mystieke Liefde tot Christus.

Elke tekst kan afzonderlijk genomen worden en toch horen de teksten samen. Inhoudelijk zijn er dan zeker overlappingen, maar gezien het feit dat elke doorgave tot stand kwam in een ander gezelschap en daarom ook bedoeld was voor een ander niveau van bevatting, is de taal of manier van benaderen vaak verrassend verschillend.

De houding van de Lichtwereld is streng, doch begripvol.

Misschien liggen sommige thema’s wat gevoelig, maar wie eerlijk is met zichzelf, zal de zienswijze van de Hogere Wereld beamen.

Vol vertrouwen kijken we uit naar een tijdperk waarin de eenheid in zoverre met een zielsverwant kan waar worden, want, door onze zoektocht naar eenheid met de Ene en door onze toenemende overgave en dienstbaarheid, dragen we bij tot de realisatie van een Nieuwe Wereld.

In al onze allianties dragen we bij tot deze wereldharmonie die door de Berichtgevers het oorspronkelijke Verbond wordt genoemd.

Een aanrader voornamelijk om mensen bewuster te laten inkijken in verbindingen —voorbij alle idealismen, romantismen….en het najagen van uiterlijk gericht geluk.

Geplaatst op

10de Yule Nacht 29/ 30 december

Dankbaarheid als geschenk

Na zonsondergang, wanneer de hemel langzaam dichtviel als een sluier van indigo en de eerste sterren voorzichtig begonnen te ademen, liep ze naar haar plek van stilte. Ze had niets nodig behalve een zachte doek, een kom met water en haar handen. De wereld werd stiller met elke stap die ze zette. Alsof de nacht haar kende. Alsof ze verwacht werd.

Ze ging zitten. De stilte om haar heen was warm, niet leeg maar vol — vol herinnering, vol aanwezigheid, vol leven. En ergens, net buiten haar blikveld maar diep in haar bewustzijn, voelde ze een zachte beweging. Een vleug van licht. Een engel die niet kwam om te spreken, maar om te dragen. De lucht werd iets lichter, alsof iemand een sluier van goud had opgetild.

Ze sloot haar ogen en bracht haar handen samen, vormde ze tot een kom. Een gebaar van ontvangen. Een gebaar van geven. En in dat gebaar voelde ze de engel achter haar staan — niet als figuur, maar als warmte langs haar schouders, als een adem die haar hielp ademen.

Heel zacht sprak ze, alsof de woorden door haar heen wilden komen: “Dank je wel, vader. Dank je wel, moeder. Dat ik het leven heb gekregen. Dat ik geboren mocht worden. Ik eer jullie.”

Haar handen werden warm, alsof het leven zelf zich daarin nestelde. Ze zag hun gezichten voor zich — niet zoals ze waren, maar zoals ze hen nu kon zien. De engel legde geen hand op haar, maar ze voelde een zachte druk, alsof haar rug werd gesteund door licht.

Toen dacht ze aan hem. Haar overleden partner. Zijn stem, zijn ogen, zijn stilte. Ze bracht haar handen dichter naar haar hart. “Dank je wel. Voor alles wat je gaf, voor alles wat je was. Je leeft in mijn herinnering, in onze kinderen.”

De engel boog zich iets naar voren, als een getuige van liefde die niet sterft.

Ze zag haar kinderen voor zich en sprak de woorden: “Dank je wel, kinderen. Voor jullie leven, voor jullie liefde, voor jullie spiegel.”

En toen, heel stil, dacht ze aan haar nieuwe partner. Niet als vervanging, maar als voortzetting van liefde. “Dank je wel, voor je aanwezigheid, je zachtheid, je moed om naast mij te lopen.”

Haar handen bleven in komvorm. Maar nu straalde er licht uit — niet zichtbaar, maar voelbaar. Het was alsof de engel zijn handen om de hare heen hield, zonder ze te raken. Alsof hij het licht hielp dragen.

En precies daar, in dat stille moment, voelde ze iets wat ze eerder nooit zo helder had gevoeld: dat dankbaarheid haar vrij maakte. Dat ze haar weg mocht gaan, zonder iemand vast te houden, zonder iemand mee te trekken, zonder iemand te moeten veranderen. Dat liefde niet bindt, maar bevrijdt.

Ze fluisterde: “Ik ontvang. Ik geef. Ik eer. Ik leef. En ik laat vrij.”

Toen stond ze op. Langzaam. Met haar handen nog steeds als kom. En ze droeg het licht mee de nacht in, met de engel die als een zachte schaduw van licht achter haar meeliep, tot haar ritueel voltooid was en de nacht haar opnieuw omhulde.

  • Waar voel ik dankbaarheid die mij vrijmaakt in plaats van bindt?
  • Wie mag ik eren zonder hen te hoeven volgen?
  • Waar mag ik mijn eigen weg gaan, zonder schuld, zonder verzet, zonder strijd?
  • Welke relaties vragen om een stille zegen, zodat ieder vrij kan ademen?
  • Hoe kan ik mijn handen — en mijn hart — openen voor geven én loslaten?

🌿 Reflectievragen rond oorsprongsgezin

  • Wat heb ik ontvangen van mijn ouders dat mij nog steeds draagt?
  • Welke kwaliteiten, gewoontes of overtuigingen herken ik als “van hen”, en welke daarvan wil ik koesteren?
  • Waar voel ik nog pijn of spanning, en wat vraagt daar om erkenning of verzachting?
  • Wat heb ik als kind gemist, en hoe kan ik dat vandaag op een volwassen manier aan mezelf schenken?
  • Welke zegen wil ik bewust teruggeven aan mijn oorsprongsgezin, zonder iets te hoeven veranderen?
  • Waar mag ik hen eren zoals ze zijn — en mezelf eren zoals ík ben?

🌙 Reflectievragen rond het eigen gezin

  • Wat wil ik mijn kinderen (of de mensen die ik begeleid) meegeven dat ik zelf niet heb ontvangen?
  • Hoe kan ik aanwezig zijn zonder mezelf te verliezen?
  • Waar mag ik meer luisteren, meer ruimte geven, meer vertrouwen?
  • Wat is de unieke kracht van mijn gezin, en hoe kan ik die voeden?
  • Welke patronen uit mijn oorsprongsgezin herhaal ik onbewust, en welke wil ik bewust doorbreken?
  • Hoe kan ik mijn gezin zegenen zonder hen te sturen?

🔥 Reflectievragen rond je eigen weg gaan

  • Wat roept mij op dit moment het sterkst — en durf ik dat te volgen?
  • Waar houd ik mezelf nog klein uit loyaliteit aan mijn verleden?
  • Welke innerlijke stem is van mij, en welke is van iemand anders?
  • Wat betekent vrijheid voor mij, niet als concept maar als dagelijkse keuze?
  • Waar mag ik afscheid nemen van verwachtingen, rollen of beelden die niet meer passen?
  • Hoe voelt het om mijn eigen weg te gaan én anderen daarin vrij te laten?

🌟 Overkoepelende vragen — de beweging van ontvangen, eren en vrijlaten

  • Wat wil ik vandaag bewust bedanken?
  • Wat mag ik eren zonder het te hoeven dragen?
  • Wat mag ik loslaten zonder schuld?
  • Waar voel ik dat mijn eigen weg begint?
  • Hoe kan ik mijn handen — en mijn hart — openen voor een nieuwe stap?

Ga rustig zitten. Sluit je ogen. Breng je handen samen tot een kom.

Voel de ruimte tussen je handpalmen. Voel hoe die ruimte gevuld wordt met warmte.

Adem in. Adem uit.

Stel je nu voor dat achter jou, heel zacht, een engel staat.

Geen vleugels, geen vorm — maar een aanwezigheid van licht, van steun, van adem.

Voel hoe dit licht langs je schouders stroomt, hoe het je rug ondersteunt, hoe het je hart opent.

In je handen ligt het leven dat je hebt ontvangen. Je ouders. Je geliefden. Je kinderen. Je pad.

Zeg zacht: “Dank je wel. Ik eer. Ik ontvang. Ik geef.”

Voel hoe de engel dit licht groter maakt, helderder, zachter.

Blijf nog even in deze stilte. Laat het licht je vullen. Laat het je dragen.

Wanneer je klaar bent, open je ogen. En weet: je bent niet alleen.

Zegen je familie en ga jouw unieke weg in overeenstemming met je zielsnatuur.

© Mieke

Geplaatst op

9de Yule Nacht 28/29 december

Er was eens een vrouw die niet liep zoals anderen liepen.

Ze volgde sinds jaren geen vooropgestelde paden meer, geen wegen met vaste routes. Als kind ontdekte ze dat de verhalen die werden verteld, niet overeenstemden met hoe ze naar elkaar toe deden. In haar omgeving voelde ze zich niet thuis, een vreemde eend in de bijt. Meestal stelde ze daar dan ook vragen over die werden afgewimpeld met dooddoeners.

Weinigen begrepen wat haar bewoog, van binnenin, velen vonden het maar niets dat ze het zichzelf- volgens hun bevattingsvermogen- zo moeilijk maakte. Plezier maken, verre reizen maken, lekker eten en drinken, dat was het leven. Dat vonden velen in haar omgeving ervan. Dat er meer en meer afstand ontstond, was voor haar aanvankelijk verdrietig, maar ze ervaarde dat het prima naar haar zin had, op haar manier.

Ze liep zoals bomen groeien:

van binnenuit,

naar het licht toe,

maar geworteld in iets diepers.

Haar naam was Anna- Lucia

Ze wist dat er vele wegen waren —

wegen van glans, van gemak, van belofte.

Maar ze voelde:

niet elke weg is de hare.

Anna had iets bijzonders.

Ze droeg een innerlijk kompas,

gemaakt van deugden:

moed, zachtheid, waarheid, liefde, wijsheid.

Geen regels, geen dogma’s —

maar levende krachten die haar richting gaven.

Soms kwam ze op kruispunten waar stemmen haar riepen:

“Hier is succes.”

“Hier is erkenning.”

“Hier is veiligheid.”

Maar Anna-Lucia luisterde naar een andere stem —

een fluistering in haar hart- en buikgevoel

die zei:

Wat is waar? Wat opent zich in mijn diepste zieleweten? Wat dient het leven?”

Ze koos niet altijd de makkelijkste weg. Dat was waar haar omgeving haar op wees. Het werd op de duur eerder een drammen en doordrammen, alsof ze zich op hun manier van leven gedwongen werd. Ze stond er bij stil, dacht erover na, zag hoe enkelen uit haar omgeving gezondheidsklachten kregen en het bekeken vanuit ‘erfelijkheidsfactoren’ of gewoon ‘pech’. Een paar pillen erin rammen, prikken tegen alles wat gevaarlijk zou kunnen zijn, dan kwam wel goed. Anna-Lucia had daar haar eigen gedacht over gevormd, omdat ze wist dat dit een gevolg was van het liederlijk leven in het verleden. Tijd nemen om te lezen, te doorgronden, te studeren, was sinds kinds af aan een ‘gezonde microbe’, vertelde ze met smaak, als iemand haar met bedenkelijke blik wat spottend toegooide: ‘ Jij wordt nog gek van al dat lezen. Wat heeft dat allemaal voor zin. Je leeft niet echt, jij.’

Mededogen was wat er ervaarde als ze te weten kwam dat het enkele niet zo goed ging, maar ook daarin wist ze het midden te houden. Zich niet te laten meeslepen in allerlei drama-scenario’s, en toch met een milde zachte blik aankijken, een deugd die ze door de vele ervaringen wel had ontwikkeld.

Sommigen oordeelden dat ze ‘hard’ en ‘egoïstisch’ was geworden. Ook daar dacht ze over na. Door haar persoonlijke spirituele groei en bewust worden, was ze veranderd, zo leek het wel. Echter ontdekte ze door in stilte, in teruggetrokkenheid wat ze geworden was en wie ze niet kon zijn door de verwachtingen iemand te moeten zijn om zich geliefd te voelen. Haar pad liep in die zin niet op rozen. Klagen was niet wat ze deed, dan wel de doornen die bij de rozen hoorden, onderzoeken.

Soms was het een pad door mist,

soms een klim langs rotsen.

Maar telkens voelde ze:

dit is mijn weg.

Niet omdat hij perfect was,

maar omdat hij klopte met haar ziel.

Onderweg ontmoette ze mensen.

Sommigen zochten,

anderen waren verdwaald,

weer anderen stonden stil.

Anna gaf geen antwoorden.

Ze gaf ruimte.

Ze stelde vragen.

Ze deelde haar licht —

niet als fakkel,

maar als vonk.

En telkens gebeurde er iets wonderlijks:

mensen begonnen hun eigen kompas te voelen.

Hun eigen weg te zien.

Hun eigen deugden te herkennen.

Anna- Lucia glimlachte.

Ze wist:

ik ben niet hier om te leiden,

maar om te herinneren.

Niet om te overtuigen,

maar om te verbinden.

Niet om te volgen,

maar om trouw te zijn aan het licht dat in mij leeft.

Haar weg vormde een levensspiraal —

een stroom van overvloed,

verbinding,

en stille kracht.

* * * * * * * * * * * * * *

Gebruik deze vragen als een spiraal: begin bij jezelf, beweeg naar je relaties, en eindig bij je bijdrage aan het grotere geheel.

Welke keuzes heb ik dit jaar gemaakt die werkelijk voortkwamen uit mijn ziel?

Waar heb ik mij laten afleiden door wegen die niet bij mij hoorden?

Wat helpt mij om trouw te blijven aan mijn innerlijke kompas?

Welke deugd leeft het sterkst in mij op dit moment?

Welke deugd wil ik meer ruimte geven in het komende jaar?

Hoe kan ik mijn levensenergie richten op wat voedt, opent en verbindt?

Wat betekent overvloed voor mij — los van bezit?

Waar voel ik diepe verbondenheid, en wat maakt die mogelijk?

Hoe kan ik overvloed delen zonder mezelf te verliezen?

Welke verleidingen trekken mij weg van mijn zielenweg?

Hoe herken ik het verschil tussen glans en waarheid?

Wat helpt mij om helder te blijven in mijn keuzes?

Hoe wil ik bijdragen aan de wereld vanuit mijn eigen kracht?

Wat kan ik zijn of doen zodat anderen hun eigen weg durven gaan?

Hoe kan ik, net als Ambet, een bron zijn van zachte kracht en stille aanwezigheid?

Ga rustig zitten.

Voel de grond onder je voeten, de adem in je borst.

Sluit je ogen en laat de dag van je afglijden.

Stel je voor dat je in een ronde ruimte bent.

De muren zijn van warm licht, de vloer van zachte aarde.

In het midden zit Godin Ambet, de jonge moeder.

Haar haren golven als een stroom van licht,

haar armen dragen een bundel — niet alleen een kind,

maar ook een zaadje van levenskracht.

Ze kijkt je aan.

Niet met oordeel, maar met herkenning.

Ze ziet jouw weg.

Ze ziet jouw keuzes.

Ze ziet jouw verlangen om bij te dragen.

Ze nodigt je uit om naast haar te zitten.

Wanneer je dat doet, voel je een zachte stroom

van warmte, rust en helderheid.

Ze legt haar hand op jouw hart.

En je voelt hoe jouw levensspiraal begint te bewegen.

Van binnenuit.

Niet als een plan, maar als een ademhaling.

Je ziet beelden van jouw keuzes,

van wegen die je bent gegaan,

van mensen die je hebt geraakt.

Je voelt:

dit is mijn weg.

Niet perfect.

Maar waarachtig.

Godin Ambet fluistert:

“Jij bent een bron.

Niet door wat je doet,

maar door wie je bent.”

De spiraal groeit.

Ze raakt anderen.

Ze opent paden.

Ze laat licht achter.

Je voelt hoe jouw levenskracht zich verbindt

met de deugden die in jou leven:

moed, zachtheid, waarheid, liefde, wijsheid.

Je hoeft niets te bewijzen.

Je hoeft alleen te zijn.

Wanneer je klaar bent,

breng je aandacht terug naar je adem.

Open langzaam je ogen.

De spiraal blijft.

Ambet blijft.

En jouw weg is helder.

© Mieke

Geplaatst op

Wat beweegt jou?

Een heel uitnodigend en laagdrempelig geschreven ‘boekje’, dat me de moed geeft om elke dag stil te staan bij het uitvoeren van een oefening. Het boekje van Maartje van der Wees had ik al een tijdje geleden gekocht, samen met het boekje van Rudolf Steiner.

Dat daar dan effectief een cursus uit de lucht kwam gevallen bij Theodor, kon niet anders leiden tot een ‘Ja’, waar de eerste sessie meteen ging over Ja en Nee

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Een citaat van Rudolf Steiner ‘ Ich suche im innem der schaffende Kräfte Wirken.’

Ik kan het zo samenvatten, wat de kern, de essentie is van euritmie

Het is een uitnodiging tot wakker worden — niet in de ogen van de ander, maar in het innerlijk van jezelf. In een wereld die ons voortdurend aanmoedigt om onszelf te tonen via buitenkant, via imago, via een zorgvuldig geconstrueerde façade van stoerheid, aantrekkelijkheid of charisma, biedt euritmie een radicaal andere weg: de weg naar binnen, naar de essentie, naar het stille centrum van wie wij werkelijk zijn.

Wanneer we euritmie beoefenen, worden we uitgenodigd om op vier lagen wakkerder te worden. Het fysieke lichaam — het aardelichaam — wordt aangesproken in zijn ritme, zijn zwaarte, zijn vormkracht. We leren opnieuw te bewonen wat vaak slechts een voertuig is geworden. De voeten raken de aarde niet om te imponeren, maar om te verbinden. De armen en benen ( ledematen) bewegen niet om te verleiden, maar om te ankeren. In deze laag worden we herinnerd aan de eenvoud van ons totale Zijn. Eigenlijk kun je euritmie een vorm van mindfulness in bewegen noemen.

Het etherische lichaam — het waterlichaam — wordt gewekt in zijn stroming, zijn adem, zijn ritme. Euritmie nodigt uit tot een verfijnde afstemming op levensprocessen: inademen, uitademen, groeien, rusten. Hier wordt de levenskracht voelbaar, niet als energie om te gebruiken, maar als stroom om te volgen. We leren onszelf niet op te laden, maar onszelf te laten stromen. De bewegingen zijn niet gericht op presteren, maar een echo van de etherische wereld die ons draagt.

De ziel — het luchtlichaam — wordt aangeraakt in haar gevoeligheid, haar nuance, haar innerlijke kleur. Euritmie is hier een spiegel: hoe beweegt mijn gevoel, hoe klinkt mijn innerlijke toon? Niet om te dramatiseren, maar om te verfijnen. De ziel wordt niet uitvergroot, maar doorstraald. In een cultuur die emoties vaak uitvergroot tot een spektakel, nodigt euritmie uit tot verstilling, tot het luisteren naar de subtiele adem van het innerlijk.

En dan is er het Ik — het vuurlichaam — dat in euritmie niet als ego verschijnt, maar als kern. Het Ik dat kiest, dat draagt, dat verbindt.

Euritmie vraagt moed om zichzelf te tonen. Het is een andere manier van zichtbaar Zijn of Worden.

Er is alleen waarheid. En die waarheid is kwetsbaar, maar krachtig. Ze vraagt om aanwezigheid, om innerlijke leiding, om het vuur van het Ik dat niet wil overheersen, maar wil dienen.

Euritmie kent een heel breed terrein in het kunstzinnige.

Het is een mensvormende kracht die precies dat ontwikkelt wat in onze tijd zo snel verloren dreigt te gaan: innerlijke samenhang, gevoelsdiepte, aandacht, ritme, moed, en de ervaring dat lichaam, ziel en geest één geheel vormen.

Daarom is euritmie zo belangrijk voor kinderen — en eigenlijk voor iedereen, thuis, op school en zelfs in bedrijven.

Euritmie spreekt het kind aan op een manier die geen enkel ander vak doet. Het kind leert niet over beweging, maar vanuit een innerlijk bewegen . Het leert niet over taal, maar het innerlijk bewegen tot taal vorming.

Niet over muziek, maar door het ritme, de klanken in zich op te nemen.

Euritmie maakt de wereld niet kleiner, maar groter, omdat het kind ervaart dat alles wat het doet — elke stap, elke gebaarlijn, elke klank — betekenis draagt. Het lichaam wordt niet gebruikt als een technisch instrument, maar als drager van innerlijke waarheid.

In een tijd waarin kinderen steeds meer in hun hoofd leven, steeds sneller moeten reageren, steeds meer prikkels verwerken, brengt euritmie een tegenbeweging: vertragen, voelen, afstemmen, doorademen.

Het fysieke lichaam wordt wakker in zijn ritme en coördinatie. Het etherische lichaam wordt gedragen door de adem en alle daarmee verbonden levensprocessen. De ziel leert nuance, kleur, empathie. En het Ik leert richting geven, kiezen, aanwezig zijn. Euritmie is dus geen kunstvorm die “iets moois” wil tonen, maar een kunstvorm die de mens zelf mooier maakt — van binnenuit.

Thuis kan euritmie een bron van rust en verbinding zijn. Kinderen die euritmie doen, bewegen anders door hun dag: ze ademen dieper, reageren minder impulsief, voelen beter wat ze nodig hebben. Ouders merken vaak dat hun kind meer innerlijke rust krijgt, meer zelfvertrouwen, meer harmonie in zijn bewegingen. Euritmie maakt het kind niet braver of volgzamer, maar meer zichzelf.

Op school is euritmie een onmisbare tegenkracht tegen de eenzijdigheid van cognitief leren, waar helaas in het reguliere onderwijs steeds meer het belang van ‘kennis’ opgedrongen wordt.

Het maakt taal tastbaar, muziek zichtbaar, rekenen voelbaar. Een kind dat in euritmie een cirkel vormt, leert iets over geometrie dat geen enkel boek kan uitleggen. Een kind dat een klank beweegt, leert iets over taal dat geen enkele grammatica kan geven. Euritmie maakt leren belichaamd, en daardoor dieper, duurzamer en menselijker.

En zelfs in bedrijven heeft euritmie een plaats. Niet als ‘alternatieve workshops’ , maar als kunst die mensen opnieuw verbindt met hun menselijkheid.

Euritmie leert luisteren zonder woorden, samenwerken zonder competitie, bewegen als groep zonder hiërarchie. Het maakt zichtbaar hoe een team ademt, waar spanning zit, waar harmonie ontstaat.

Het brengt mensen uit hun hoofd en terug in hun lichaam, terug in hun ritme, terug in hun vermogen om werkelijk aanwezig te zijn. In een wereld van deadlines, targets en digitale communicatie is dat geen luxe, maar noodzaak.

Euritmie is belangrijk omdat het ons herinnert aan iets wat we dreigen te vergeten: dat de mens geen machine is, maar een levend wezen met lagen, ritmes, dieptes en licht.

Het is een kunst die niet alleen schoonheid schept, maar menswording. En precies daarom hoort euritmie thuis in het leven van kinderen, in het onderwijs, in gezinnen, en zelfs in de wereld van werk en organisatie. Want waar euritmie verschijnt, wordt de mens weer heel.

Want kinderen leren niet alleen met hun hoofd — ze leren met hun hele wezen. In euritmie wordt dat wezen aangesproken, gedragen en gevormd.

Toch is het voor veel kinderen in onze tijd niet vanzelfsprekend om deze kunst binnen te stappen. Kinderen die vooral vanuit een materialistisch beeld worden opgevoed, leren al vroeg dat alleen datgene telt wat je kunt zien, meten, vastpakken of bewijzen. Ze worden omringd door prikkels die snel, luid en oppervlakkig zijn. Hun aandacht wordt naar buiten getrokken, naar schermen, prestaties, imago’s. In zo’n wereld wordt het innerlijke vaak stil, soms zelfs onzichtbaar. En precies dat maakt de weg naar euritmie moeilijker: euritmie vraagt om luisteren, om voelen, om afstemmen op iets dat niet tastbaar is maar wel werkelijk.

Wanneer een kind vooral leert dat het lichaam een machine is, dat beweging sport is, dat expressie entertainment is, dan voelt euritmie vreemd, traag, misschien zelfs ongemakkelijk. Want euritmie vraagt niet om te presteren, maar om aanwezig zijn.

Het is het hoofd, het hart en de ledematen te verbinden.

Euritmie doorbreekt het eenzijdige ontwikkelingsbeeld dat nu stijf staat van het behalen van doelen. Het worden ‘minimumdoelen’ genoemd. Maar voor diegenen die heel neutraal kunnen waarnemen, zijn die doelen vooral gericht op mentale kennis. Kunstzinnige vakken worden steeds meer afgestoten.

Euritmie integreren in het leven van het jonge kind nodigt uit van wat er innerlijk leeft en dat vanuit een natuurlijke innerlijk aanwezige impuls tot een unieke en authentieke vormkracht te openbaren.

Voor kinderen die vooral in het uiterlijke gebied leven, is dat een grote stap. Maar precies daarom is euritmie zo belangrijk. Ze opent een deur die anders gesloten blijft. Ze leert kinderen dat er meer is dan wat uiterlijk zichtbaar is. Ze geeft hen toegang tot hun eigen binnenwereld, tot hun eigen ritme, tot hun eigen kracht. Ze maakt hen niet braver of volgzamer, maar vrijer — omdat ze hen verbindt met hun eigen essentie.

Toen ik de laatste bladzijden las over ‘tussenruimte’ viel het kwartje. Eerder deze week plaatste ik het prachtige beeld van de aalscholvers- althans voor mezelf was dat beeld uiteraard beweeglijk- dat me werkelijk intrigeerde. De aalscholvers vormden een beeld van samen- in beweging, als één organisme, zonder dwang, er was een samenhang vanuit vrijheid. En had ik mee kunnen vliegen dan zou dat beeld weliswaar veranderlijk kunnen zijn. Ik voelde me bij het lezen van het stukje rond ‘tussenruimte’ nog dieper aangeraakt.

Als ik ‘tussenruimte’ uitbreid naar hoe wij ons verhouden tegenover mensen, tegenover dingen, dan is daar altijd het ervaren van de tussenruimte. Het ontstaan van een samenhang vanuit vrijheid.

Dit prachtig in woorden gebrachte werk is niet alleen gericht tot praktiserende euritmisten, maar voor iedereen die ontvankelijk is om daar een stil bij te staan.

Ik ga deze wonderschoon geschreven creatie alleszins nog vaker laten inwerken en doorwerken in verbinding met de cursus die ik volg bij Theodor.

Warme liefs

Mieke 🌹💚🙏

Geplaatst op

8ste Yule-Nacht 27/28 december

Het jaar in de handen van Ariane

Ariane zat op de drempel van de winter, in een kleine kamer waar het haardvuur zacht knetterde. Buiten lag de wereld stil onder een dunne laag sneeuw, maar binnen was er beweging: niet van voeten of stemmen, maar van herinneringen.

Ze sloot haar ogen en zag het jaar voor zich als een groot boek dat op haar schoot lag. De bladzijden waren gevuld met licht en schaduw, met woorden van vreugde en stilte van verdriet.

Op sommige pagina’s stonden bergen: momenten waarop ze boven zichzelf uitsteeg, waar ze durfde, waar ze overwon. Ze zag zichzelf lachen, dansen, spreken met kracht.

Op andere pagina’s waren dalen: dagen van twijfel, van verlies, van moeheid. Daar voelde ze de zwaarte van het leven, maar ook de zachte hand die haar telkens weer optilde.

Terwijl ze bladerde, merkte ze dat het boek niet alleen haar verhaal was. Het was geweven met draden van anderen: vrienden, geliefden, toevallige ontmoetingen. Elk hoofdstuk droeg stemmen en gebaren die haar pad hadden verlicht of verdiept.

Toen verscheen er een vlam in haar hart — een paarse vlam, helder en transformerend. Ze zag hoe de vlam de bladzijden raakte: de hoogtepunten werden niet groter, de dieptepunten niet kleiner, maar alles werd opgenomen in een zachte gloed. Het boek werd lichter, alsof het niet langer last was, maar wijsheid.

Ariane glimlachte. Ze begreep dat het jaar niet iets was dat haar overkwam, maar iets dat door haar heen stroomde. Zij was de rivier, de bedding, de bron.

Ze sloot het boek en legde haar handen erop.

“Dank je, tijd,” fluisterde ze.

“Dank je, leven. Ik ben klaar om opnieuw te beginnen.”

En terwijl de vlam in haar hart bleef branden, voelde ze dat ze niet alleen een getuige was van het voorbije jaar, maar ook een drager van licht — klaar om het nieuwe jaar te verwelkomen, met dezelfde moed, dezelfde zachtheid, dezelfde kracht.

Welke momenten van vreugde en overwinning draag ik nog in mij van dit jaar?

Welke dieptepunten hebben mij gevormd, en wat hebben ze mij geleerd?

Hoe kan ik beide — hoogte en diepte — zien als delen van één geheel?

Wat mag ik loslaten zodat mijn hart lichter wordt?

Welke gevoelens of overtuigingen wil ik door de paarse vlam laten transformeren?

Hoe kan ik mijn pijn omvormen tot wijsheid en mijn vreugde tot dankbaarheid?

Waar in mijn lichaam voel ik de behoefte aan zuivering?

Hoe kan ik de paarse vlam uitnodigen om door mij heen te stromen?

Wat betekent voor mij het beeld van een vlam die zowel hoogtepunten als dieptepunten in licht verandert?

Ga rustig zitten.

Voel de grond onder je voeten, de adem in je borst.

Sluit je ogen en stel je voor dat er in je hart een kleine vlam brandt.

Niet rood, niet geel, maar paars — diep en helder.

Zie hoe deze vlam groeit.

Ze reikt omhoog naar je kruin,

en daalt weer neer naar je buik.

Ze stroomt door je hele lichaam,

als een zachte rivier van licht.

Breng nu je hoogtepunten van het jaar voor je geest.

Laat ze in de vlam vallen.

Ze worden niet kleiner,

maar ze worden zuiverder, helderder, dankbaarder.

Breng daarna je dieptepunten voor je geest.

Laat ook deze in de vlam vallen.

Ze worden niet uitgewist,

maar ze worden getransformeerd:

van pijn naar inzicht,

van last naar kracht.

Blijf in dit licht.

Voel hoe de paarse vlam je reinigt,

hoe ze je midden opent,

hoe ze je gouden kern zichtbaar maakt.

Wanneer je klaar bent,

breng je aandacht terug naar je adem.

Open langzaam je ogen.

De vlam blijft —

niet als beeld,

maar als stille kracht in jou.

© Mieke

Geplaatst op

Aalscholvers en de spirituele betekenis

Gisteren nam ik een kijkje buiten, om het kleine oogje van de wassende maan te aanschouwen, tot er plotseling een klapwiekende formatie van aalscholvers voorbij vloog in een razend snel tempo. Ik vond dat toch wel bijzonder om aan te kijken, met wat voor gedrevenheid ze zo samen in die formatie hun reis verder zetten.

Ik heb dat ook even opgezocht, me daarover verdiept wat de symboliek van het zien kon betekenen.

Wanneer de aalscholver zich toont, alleen of in formatie, draagt hij een boodschap die verder reikt dan het zichtbare. Hij is een vogel van diepte, zuivering en transformatie, en zijn verschijning kan worden gelezen als een levend symbool voor onze eigen innerlijke weg.

De aalscholver duikt diep onder water om zijn voedsel te vinden. Spiritueel herinnert dit ons eraan dat wij ook de moed mogen hebben om onder de oppervlakte van ons bestaan te gaan. Niet alles ligt klaar in het licht; soms moeten we afdalen in onze emoties, onze schaduw, onze verborgen lagen. Daar, in het onbekende, vinden we de schatten van inzicht en groei.

Zijn veren zijn niet volledig waterdicht. Na elke duik spreidt hij zijn vleugels om te drogen, wachtend op zon en wind. Dit beeld spreekt van zuivering en geduld: telkens opnieuw ondergaan, telkens opnieuw bovenkomen, telkens opnieuw licht worden. Het is een ritueel van het leven zelf — vallen en opstaan, loslaten en vernieuwen.

Wanneer aalscholvers in krachtige formatie vliegen, wordt hun boodschap collectief. Het is niet de kracht van één vogel, maar van velen die samen bewegen, gedragen door een groter ritme. Spiritueel wijst dit op ons eigen groepsbewustzijn: dat wij deel uitmaken van een groter geheel, en dat onze lichtkracht versterkt wordt door verbinding met anderen. Hun vlucht is een levend mandala, een kringloop van energie waarin ieder zijn plaats heeft.

De aalscholver leert ons dat hoogte en diepte niet gescheiden zijn, maar elkaar aanvullen. Zijn duik in de diepte is even belangrijk als zijn opstijgen naar de lucht. Zo ook in ons leven: onze hoogtepunten en dieptepunten vormen samen het weefsel van onze groei. Door ze beide te erkennen en te laten transformeren, worden we lichter, wijzer en meer verbonden met onze kern.

💜De aalscholver verschijnt als boodschapper van transformatie. Hij nodigt ons uit om diep te duiken in onszelf. Te zuiveren en telkens opnieuw licht te worden. Ons te verbinden met het grotere geheel. Hoogte en diepte te zien als één stroom van leven.

Zijn vlucht in formatie is een herinnering dat wij allen lichtdragers zijn, en dat onze kracht niet alleen in onszelf ligt, maar ook in de verbondenheid met anderen en met de kosmos.

© Thuisfoto

Waar durf ik in mijn eigen leven de diepte in te duiken?

Welke verborgen lagen in mijzelf wachten nog om ontdekt te worden?

Wat vind ik wanneer ik onder de oppervlakte van mijn emoties kijk?

Welke lasten draag ik nog die ik mag laten drogen in het licht, zoals de aalscholver zijn vleugels spreidt?

Hoe kan ik mijn pijn of moeheid transformeren tot kracht en inzicht?

Wat helpt mij om telkens opnieuw boven water te komen?

Met wie voel ik mij verbonden in een groter geheel?

Hoe kan ik mijn eigen lichtkracht versterken door samenwerking en gemeenschap?

Wat betekent voor mij het beeld van een levende formatie — ieder met zijn plaats, maar samen een mandala van energie?

* Over hoogtepunten en dieptepunten

Welke hoogtepunten van dit jaar wil ik koesteren als bron van dankbaarheid?

Welke dieptepunten wil ik erkennen als bron van wijsheid?

Hoe kan ik beide — hoogte en diepte — zien als één stroom die mij verder draagt?

Liefs Mieke ❤

Geplaatst op

7de Yule-Nacht 26/27 december

Het was een stille nacht, diep in de winter.

De sterren stonden als wachters boven het veld,

en de aarde ademde traag en zwaar.

Een jonge vrouw wandelde alleen,

zoekend naar iets dat ze niet kon benoemen,

maar dat haar hart riep.

Plots begon de wind te ruizen,

heel zachtjes en in een gelijkmatig ritme

als een fluistering door de bomen.

En daar verscheen een gestalte —

wit als sneeuw, stil als maanlicht.

Godin Wilbet.

Haar mantel was geweven uit wolken en sterren,

haar ogen droegen het weten van duizend winters.

Ze sprak niet met woorden,

maar met aanwezigheid.

De jonge vrouw voelde het meteen:

dit was geen droom,

maar een herinnering.

Wilbet raakte haar kruin,

en een stroom van licht daalde neer,

als een gouden gloed- warm, levend.

Het gleed door haar lichaam,

tot het rustte in haar hart.

Daar zag ze beelden:

velden in bloei,

vrouwen die zongen,

dieren die luisterden,

stenen die straalden.

Ze zag de aarde als een levend wezen,

en zichzelf als een draad in dat weefsel.

Toen sprak Wilbet, zacht als een echo:

“Jij bent een lichtdrager.

Zoals ik, zoals zij, zoals allen.

Het licht dat jij draagt is niet alleen voor jou,

maar voor de wereld.

Laat het stromen, laat het groeien, laat het zegenen.”

De jonge vrouw knielde,

niet uit onderwerping,

maar uit eerbied.

Ze wist:

Wilbet staat symbool voor de oeroude moederlijke kracht,

die het licht bewaart in de aarde,

in de mensen,

in de generaties.

En in dat besef

werd ze niet alleen leerling,

maar ook drager.

Een lichtdrager,

zoals ieder mens bedoeld is te zijn.

Toen ze haar ogen opende,

was Wilbet verdwenen.

Maar de witte mantel leek nog steeds om haar heen te liggen.

En in haar hart klopte het licht —

stil, krachtig, klaar om gedeeld te worden.

* * * * * * * * * * * * * * * * * *

Waar bevindt zich mijn innerlijke centrum — mijn stille, dragende punt?

Wat helpt mij om terug te keren naar mijn midden als ik uit balans ben?

Hoe voelt het als ik werkelijk in mijn eigen as sta?

Welk licht draag ik in mij dat anderen kan verwarmen?

Welke oude patronen of overtuigingen wil ik loslaten om ruimte te maken voor groei?

Hoe kan ik mijn geloof in het goede versterken, zodat het mijn lot mee vormgeeft?

Wanneer voel ik contact met mijn gouden kern — dat wat onverwoestbaar is in mij?

Hoe kan ik dit innerlijke licht voeden en beschermen?

Wat wil er vanuit deze kern geboren worden in het komende jaar?

Ga rustig zitten.

Voel de grond onder je voeten, de adem in je borst.

Sluit je ogen.

Stel je voor dat je in een cirkel staat,

een zachte, gouden kring van licht.

In het midden van deze cirkel verschijnt een wiel —

het Wiel van de Godin.

Het wiel draait langzaam,

niet met haast, maar met ritme.

Elke spaken draagt een kwaliteit:

stilte, moed, vreugde, loslaten, vertrouwen, inzicht, liefde, kracht.

Je voelt hoe het wiel ook in jou beweegt,

hoe het je verbindt met de seizoenen,

met de sterren,

met je eigen levensloop.

Dan verschijnt Godin Wilbet.

Ze legt haar hand op jouw kruin,

en een stroom van gouden licht daalt neer.

Het stroomt door je lichaam,

tot het rust in je hart.

Daar, in je hart, gloeit een gouden punt —

je kern, je kompas, je innerlijke zon.

Blijf in dit licht.

Voel hoe het je draagt,

hoe het je verbindt met het grotere geheel.

Voel hoe het jouw lot niet vastzet,

maar opent.

Hoe verlossing geen ontsnapping is,

maar een herinnering aan wie je werkelijk bent.

Wanneer je klaar bent,

breng je aandacht terug naar je adem.

Open langzaam je ogen.

Het wiel blijft —

niet als beeld,

maar als ritme in jou.

Uit de Edda Hávamál

©Mieke

Geplaatst op

6de Yule-Nacht 25/26 december

Het is de zesde nacht.

De sterren staan stil in de hemel,

alsof ze luisteren.

De wereld is gehuld in een zachte sluier van stilte,

en in die stilte ontwaakt een roep —

een fluistering van binnenuit.

Een meisje wandelt door het winterbos.

De sneeuw kraakt onder haar voeten,

maar ze hoort het nauwelijks.

Haar aandacht is naar binnen gericht,

naar een verlangen dat geen naam heeft,

maar wel richting.

In haar hand draagt ze een amethist,

een klein kristal dat ze kreeg van haar grootmoeder.

Het voelt warm, alsof het leeft.

Ze weet niet precies waar ze heen gaat,

maar iets in haar zegt: ‘Volg je innerlijke gevoel en hart, ga maar’

Plots verandert de lucht.

Een zachte gloed daalt neer tussen de bomen.

Daar, in het licht, verschijnt een engel.

Niet groots, niet schreeuwend —

maar stil, warm, stralend.

De engel kijkt haar aan

en legt een hand op haar hart.

“Je bent niet verdwaald,” zegt hij.

‘Je bent onderweg naar jezelf.’

Rondom hen verschijnen dieren:

een hert, stil en waakzaam,

zijn ogen vol zachtheid.

Een uil, hoog in de takken,

zijn blik diep en helder.

Een roodborstje, straalt vol leven

zingend zonder reden.

Een vlinder, dansend in de kou,

alsof hij de lente al kent.

Planten buigen zich naar haar toe:

klimop, den, hulst,

elk met hun eigen geur en kracht.

Ze fluisteren: “Wij zijn jouw bondgenoten.”

De engel spreidt zijn vleugels.

Een lichtstraal daalt neer van boven,

recht naar haar hart.

Ze voelt hoe haar rug zich recht,

hoe haar voeten wortels krijgen,

hoe haar rug vleugels draagt.

En in dat moment

weet ze:

haar hogere zelf is geen verre ster,

maar een innerlijke zon.

Een thuis dat altijd in haar woont.

De engel glimlacht.

‘Je bent geleid.

Je bent verbonden.

Je bent thuis.’

Ze opent haar ogen.

De sneeuw glinstert.

De dieren verdwijnen.

De engel lost op in licht.

Maar in haar hart

blijft de gloed.

En in haar hand

de amethist —

nu warm.

Ze keert terug naar huis,

niet als iemand die iets zocht,

maar als iemand die iets vond:

zichzelf.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Niet van buiten, maar van binnen.

De aarde houdt haar adem in,

de sterren buigen,

en in een nederige stal wordt een kind geboren.

Dit kind draagt het geheim van de wereld:

dat het goddelijke zich met de aarde verbindt.

Dat de mens voortaan niet alleen een lichaam en ziel heeft,

maar ook een geestelijk Ik dat kan ontwaken.

Wie dit kind aanschouwt,

ziet niet alleen een pasgeborene,

maar een zon die in de nacht verschijnt.

Het is het Lichtkind,

het Christuskind,

dat zegt:

“Ik ben in jou geboren.

Ik ben jouw weg naar vrijheid.

Ik ben jouw thuiskomen in het licht.”

Rudolf Steiner beschouwde de geboorte van het Christuskind als een kosmisch keerpunt in de geschiedenis van mens en aarde: het “Keerpunt der Tijden”. Volgens hem werd met de komst van Christus een nieuwe mogelijkheid geboren voor ieder mens om het eigen geestelijke Ik te ervaren en zich te verbinden met het hogere zelf.

Steiner zag de geboorte van Christus niet alleen als een historisch feit, maar als een kosmische gebeurtenis. Het markeert het midden van de aarde-ontwikkeling: vóór Christus leefde de mensheid in een meer dromend bewustzijn, na Christus kon de mens een zelfstandig Ik-bewustzijn ontwikkelen.

Voor Steiner is Christus niet enkel een figuur uit het verleden, maar een levende geestelijke werkelijkheid. De geboorte van het Christuskind symboliseert dat in ieder mens een innerlijk Lichtkind kan ontwaken — een kern van zuiverheid en verbinding met het goddelijke.

Steiner spreekt over de “Christusimpuls”: een kracht die sinds de geboorte van Christus werkzaam is in de wereld. Deze impuls maakt het mogelijk dat mensen hun geestelijke Ik bewust ervaren en zich ontwikkelen tot vrije, liefdevolle wezens.

Steiner benadrukt dat er in de evangeliën sprake is van twee geboorteverhalen (Matteüs en Lucas), die elk een ander aspect van het Christuswezen tonen. Samen vormen ze een mysterie: de geboorte van een kind dat zowel menselijk als kosmisch is.

Waar in mijzelf voel ik de aanwezigheid van een innerlijk Lichtkind?

Hoe kan ik dit Lichtkind voeden en beschermen, zodat het kan groeien?

Welke nieuwe kracht of kwaliteit wil er in mij geboren worden?

Wat betekent het voor mij dat de geboorte van Christus een kosmisch keerpunt is?

Hoe ervaar ik de overgang van duisternis naar licht in mijn eigen leven?

Welke oude gewoonten of overtuigingen mag ik achterlaten om ruimte te maken voor dit nieuwe begin?

Hoe spreekt het Christuskind tot mij als innerlijke zon?

Welke weg wijst dit licht mij in mijn dagelijks leven?

Hoe kan ik leren luisteren naar de zachte stem van innerlijke leiding?

Wat betekent “thuiskomen” voor mij — in mezelf, in de wereld, in het goddelijke?

Waar voel ik mij gedragen door een grotere kracht?

Hoe kan ik dit gevoel van thuiskomen delen met anderen?

**************************************************************

Ga rustig zitten.

Voel de grond onder je voeten, de adem in je borst.

Laat de stilte van de nacht in je binnenkomen.

Sluit je ogen.

Stel je voor dat je in een donkere ruimte bent.

Het is stil, diep, bijna tijdloos.

De aarde lijkt haar adem in te houden.

De sterren boven je wachten.

In die stilte verschijnt een zachte gloed.

Heel klein, heel teer —

als een vlam die net ontsteekt.

Het licht groeit langzaam,

en je ziet een kind geboren worden.

Het Christuskind.

Niet buiten jou, maar in jou.

Een innerlijk Lichtkind dat straalt vanuit je hart.

Voel hoe dit Lichtkind in jou ademt.

Zijn ogen zijn sterren,

zijn adem is vrede.

Het zegt niets,

maar zijn aanwezigheid spreekt:

‘Ik ben het begin.

Ik ben de hoop.

Ik ben het licht dat in jou geboren wil worden.’

Laat dit licht zich uitbreiden.

Van je hart naar je hele lichaam.

Van je lichaam naar de ruimte om je heen.

Van de ruimte naar de wereld.

Tot de aarde zelf lijkt te gloeien.

Blijf in dit licht.

Voel hoe het je draagt,

hoe het je verbindt met alle mensen,

met de kosmos,

met het goddelijke.

Wanneer je klaar bent,

breng je aandacht terug naar je adem.

Open langzaam je ogen.

Het licht blijft —

niet als een visioen,

maar als een stille kracht in jou.

Geplaatst op

5de Yule-Nacht- Kerstavond 24/25 december

Deze nacht staat in oude tradities bekend als de Moedernecht, gewijd aan de oermoeder en de vrouwelijke voorouders. Het thema is vruchtbaarheid, bescherming en de zegen van het leven dat steeds opnieuw geboren wil worden.

In de stilte van Kerstavond, wanneer de wereld zich verzamelt rond licht en warmte, daalt een oude herinnering neer: de Modranecht, de Nacht van de Moeders.

Men vertelt dat in deze nacht de oermoeder verschijnt, niet als één figuur, maar als een kring van vrouwen die ons voorafgingen. Grootmoeders, moeders, dochters, zusters — allen dragen zij het geheim van vruchtbaarheid en leven in zich.

Zij staan om ons heen als een cirkel van zachte kracht. Hun handen zijn open, hun ogen stralen, hun stemmen fluisteren:

In deze nacht wordt het duister niet bestreden, maar bevrucht. Het is de nacht waarin de aarde zelf zwanger lijkt van licht, waarin de kiem van nieuw leven wordt gelegd.

Wie luistert, hoort de adem van de voorouders.

Wie kijkt, ziet de oermoeder die haar mantel spreidt over de wereld.

Wie voelt, weet: vruchtbaarheid is niet alleen geboorte van kinderen, maar ook van ideeën, kunst, liefde, en hoop.

‘Oermoeder, bron van leven,

Uw zegen stroomt door tijd en ruimte.

Ik ontvang uw vruchtbaarheid,

Ik eer uw kracht,

Ik draag uw licht verder.’

Het is Kerstavond.

De stilte van de nacht hangt als een zachte mantel over de aarde.

In die stilte staat een jonge vrouw, rechtop, haar handen geopend naar de hemel.

Ze voelt de adem van de nacht, de sterren die haar omringen, en een diepe rust in haar hart.

Rondom haar vormen zich schaduwen die langzaam licht worden.

Gezichten verschijnen: grootmoeders, moeders, zusters, dochters.

Ze staan in een kring, hun ogen gesloten, hun handen dragend kleine lichtbollen.

Het zijn de voorouderlijke lijnen van de moeders, die haar dragen en zegenen.

Hun aanwezigheid is stil, maar krachtig — een stroom van liefde die door generaties vloeit.

Dan verschijnt achter hen een grotere gestalte.

Een vrouw gehuld in een mantel van veren en sterren, haar ogen glanzend als maanlicht.

Het is Freija, de godin van vruchtbaarheid, liefde en herinnering.

Haar mantel spreidt zich uit over de cirkel, beschermend, omhullend.

Ze legt haar hand op de schouder van de jonge vrouw en fluistert:

De jonge vrouw voelt hoe haar rug zich recht,

alsof een onzichtbare draad haar verbindt met alle generaties.

Ze weet: ze is niet alleen.

Haar leven is een draad in een groter weefsel,

gedragen door de moeders, gezegend door Freija.

En in die kring, in die nacht,

wordt het duister niet bestreden, maar bevrucht.

Het is de nacht waarin de aarde zelf zwanger lijkt van licht,

waarin de kiem van nieuw leven wordt gelegd.

De jonge vrouw sluit haar ogen en fluistert:

“Ik ontvang. Ik ben dankbaar. Ik ben gezegend.”

Welke vrouwen hebben mij gevormd, zichtbaar of onzichtbaar?

Wat heb ik ontvangen van mijn moederlijke lijn — aan kracht, aan kwetsbaarheid, aan wijsheid?

Welke patronen wil ik eren, en welke mag ik nu loslaten?

Wat wil er in mij geboren worden, nu, in deze nacht?

Welke ideeën, gevoelens of dromen vragen om mijn zorg en aandacht?

Hoe kan ik vruchtbaarheid in mijn leven toelaten, ook buiten het fysieke?

Waar voel ik de aanwezigheid van Freija in mijn leven — in liefde, schoonheid, herinnering?

Wat betekent vrouwelijke kracht voor mij, vandaag?

Hoe kan ik mijn eigen mantel van bescherming en liefde spreiden over anderen?

Ga rustig zitten.

Voel de grond onder je.

Adem langzaam in… en uit.

Sluit je ogen.

Stel je voor dat je in het midden van een cirkel staat.

Rondom jou staan vrouwen — oud, jong, bekend, onbekend.

Hun aanwezigheid is voelbaar als een zachte stroom.

Achter hen verschijnt Freija.

Haar mantel is gemaakt van veren, sterren en herinnering.

Ze spreidt haar armen uit,

en haar mantel daalt neer over jou,

warm, beschermend, licht.

Je voelt hoe je rug zich recht.

Je hart opent zich.

Je handen worden zacht en ontvankelijk.

Freija fluistert:

“Jij bent de vrucht van hun hoop.

Jij bent de grond voor wat nog geboren wil worden.”

Je ademt in.

Je ontvangt.

Je ademt uit.

Je geeft door.

In deze stilte,

in deze nacht,

ben jij verbonden met alle moeders,

met alle vrouwen,

met alle zegeningen.

Je fluistert in stilte:

“Ik ontvang.

Ik ben dankbaar.

Ik ben gezegend.”

Blijf nog even in deze stroom.

Laat haar je vullen.

Laat haar je dragen.

En wanneer je klaar bent,

open je je ogen.

De mantel is nog steeds daar —

in jou.

Geplaatst op

4de Yule-Nacht 23/24 december

Het verhaal van terugblik- ontvangen- zegeningen-dankbaarheid

Mijmerend onder een groene zachte fleecen dekentje zat een van middelbare leeftijd jong van geest, bedachtzame vrouw, wiens kinderen al lang de deur uit waren. Een partner had ze niet, na enkele op de klip gelopen relaties, bleef ze voorlopig liever op zichzelf. Te lang, had ze in haar eigen schaduw geleefd. Tot inzicht gekomen dat het duister haar iets wilde laten zien, niet het duister buiten zichzelf maar waar ze in zichzelf al te lang een sluier overheen had gelegd.

Ze leerde de taal van stilte, van wachten, van niet weten. Best een uitdaging voor iemand die gewend was om te willen weten en te begrijpen. Het leven bracht haar tot het ontdekken met een gesloten hart, om zichzelf te beschermen, niet in staat te zijn om te ontvangen, maar ook niet om te geven vanuit ‘onvoorwaardelijkheid.’ Zodra er iemand was om haar iets te geven, gaf ze iets anders in de plaats terug. Of dat nu een compliment was of iets anders.

‘ Is de mens daar werkelijk toe in staat’, had ze al vaker in vraag gesteld, met enkelen die zichzelf als het toonbeeld van onvoorwaardelijkheid neerzetten. In gedrag merkte ze scherp de tegenstrijdigheid op van dat ‘heilige’ woord. Ook bij zichzelf. Om die reden schroomde ze om woorden als onvoorwaardelijkheid en zuiverheid op zichzelf te betrekken.

Meestal, zoals ze dat bij veel mensen in haar omgeving ervaarde, hing daar toch iets aan vast. Bij haar was dat een verlangen naar erkenning, als wie ze was en niet het beeld dat, zoals ze dat beleefde in contacten met anderen, op haar als een projectie werd neergezet.

Hoe vaak gebeurt het niet dat we ons iemand herinneren uit het verleden, en die persoon nog steeds als EN in die herinnering zien, dat beeld vast te houden. Iemand vastzetten in dat beeld, die persoon niet echt willen of kunnen zien zoals die persoon hier en nu is. En waarom dit dan zo goed uitkomt dat beeld te willen vasthouden?

Door daar dieper over na te denken, schrok ze van zichzelf, want ook zij zag dat ze zich liet misleiden en vastzetten door projecties en beelden, uit een zelfs ver verleden. Daardoor kon ze haar medemensen evenmin zien, echt zien, zoals ze werkelijk waren. ‘Jeetje,’ zuchtte ze, ‘ wat ik verlang van anderen…’. Wat is dat toch makkelijk om alles in woorden te schrijven, maar als het erop aankomt…. ‘Werk te doen’, sprak ze gedecideerd en met volle moed.

Die gedachten, die kwamen met toenemende regelmaat aan haar voorbij- er bleef vanbinnen iets gloeien, een klein warm vlammetje. Net genoeg om te overleven. Elke keer als ze dacht ‘Nu is het genoeg’, porde dat innerlijke vlammetje ‘er is nog iets wat je mag ontvangen.’

Geen idee wat dat kon zijn, hoe hard ze daar ook over nadacht. Had ze niet alles geprobeerd dan? Met het Universum gewerkt, cursussen gevolgd, meditaties gedaan, in therapie geweest om haar verleden te verwerken, boeken verslonden? Wat was het dan wat ze maar niet kon vinden?

‘Misschien moet ik het maar allemaal op z’n beloop laten, ik zit hier nu goed en warm en veilig onder mijn zachte groene dekentje en dat pakt niemand me af’, sprak ze troostend tot zichzelf. Wat ze voelde, was toch een sluimerend gevoel van boosheid, van pijn en ook wel enige jaloezie. Niet de jaloezie van anderen iets te misgunnen. Of de jaloezie om de talenten van anderen. Het ging over iets anders. Anderen deden het precies allemaal perfect. De perfecte vrouw, perfecte moeder, perfecte collega, perfecte vriendin….ze wist inmiddels dat dit met haar verleden vanuit haar familiesysteem had te maken. Voor zover had ze systemisch heel diepe lagen omgewerkt, maar toch kwamen in deze tijd nog restverwerkingen aan de oppervlakte.

‘Ach, ‘ herinnerde ze zich, ‘ had ik niet ergens gelezen in een of ander boek van een bekende spirituele schrijver, ‘Niets is wat het lijkt’?

Inmiddels waren haar speelse senior kater Boris en Bram, haar wat rustigere Golden retriever , die het wonderbaarlijk heel goed met elkaar konden vinden, dicht bij haar komen zitten, alsof ze haar al die tijd in de gaten hadden gehouden. ‘Wat voel ik me dankbaar en gezegend, sprak ze met diepe liefde afwisselend over hun kopje.

Op een dag, toen de lucht zacht begon te kleuren en de sterren nog net zichtbaar waren, ging ze op stap naar het nabijgelegen bos, een plek waar ze vaker mediteerde of gewoon aanleunde tegen de sterke stam van een boom. Intuïtief zocht ze steeds een boom die haar op de een of de andere manier ‘wenkte’, zo sterk verbonden voelde ze zich met de natuur en -wezens , dat ze daar een natuurlijke weg in had gevonden.

Ze sloot haar ogen, en voelde hoe het vlammetje zich uitbreidde tot een stroom.

Een stroom van licht. Van zachtheid. Van herinneringen, vele herinneringen flitsten voorbij, als wolken die met de wind meedreven. Haar verleden dreef in beelden heel levendig voorbij. De mensen die kwamen en gingen, de keuzes die ze had gemaakt. Er ging heel wat door haar heen. Restgevoelens en restverdriet werden op een heel diepe manier losgeweekt, schoongespoeld door haar tranen. Tranen wekten bij dat diepe gevoel dankbaarheid op.

Nu begreep ze wat het betekende haar zegeningen met een dankbaar gevoel, al zag ze dit in het verleden als een kwelling, aan te kijken. Dat gevoel van gewaarworden drong door in haar hele wezen. Een subtiel zacht trillen ontstond in haar gewaar worden , alsof er kleine stroompjes door haar lichaam op en neer, van kop tot teen, tot onder haar voetzolen bewogen.

In haar denken werden nieuwe impulsen tot leven gewekt, aangewakkerd. ‘Wat kunnen gedachten zo vertroebeld zijn, door donkere en onzuivere gedachten, terwijl we ervan overtuigd zijn dat we zuiver denken en spreken ‘, kwam ze tot in-zicht. Vanwaar die impulsen opgewekt werden, daar had ze nog geen idee van en misschien was dit op dit moment niet eens van belang. Dat zou ze wel gaan onderzoeken en uitzoeken, maar ze wist dat er een heel andere weg voor haar openlag.

Dankbaar voor elke schaduw die haar leerde waar het licht woont. Dankbaar voor elke storm die haar wortels dieper liet groeien. Dankbaar voor elke stilte die haar oren leerde luisteren.

Ze glimlachte. Niet omdat alles opgelost was, maar omdat ze begreep: het duister was geen vijand geweest. Het was een leermeester.

En nu, in deze vierde Yule-nacht, liet ze het achter zich. Niet met wrok, maar met eerbied.

Ze opende haar handen, en voelde hoe het licht zich in haar nestelde — maar als een zegen en fluisterde: ‘Ik ben klaar om te ontvangen. Ik ben dankbaar voor wat was. Ik ben gezegend door wat komt

En terwijl de sterren langzaam vervaagden in het ochtendlicht, wist ze: het vlammetje in haar was nu een zon geworden. Ze had nog een weg te gaan, een weg van moed, een weg waar nog zoveel te ontdekken was.

Ontvangen – Dankbaarheid – Zegeningen

  • Wat mag ik vandaag ontvangen zonder schuldgevoel of terughoudendheid?
  • Waar in mijn leven stroomt iets naar mij toe dat ik nog niet helemaal durf te aanvaarden?
  • Hoe voelt het om gewoon te ontvangen, zonder iets te hoeven doen?
  • Welke ervaringen uit het verleden brengen mij nu een gevoel van dankbaarheid, zelfs als ze toen moeilijk waren?
  • Wat in mij is gegroeid dankzij het duister?
  • Welke mensen, plekken of momenten wil ik vandaag in stilte bedanken?
  • Welke zegeningen zijn er vandaag in mijn leven, zichtbaar of onzichtbaar?
  • Hoe kan ik mezelf toestaan om gezegend te zijn, zonder bescheidenheid te verbergen?
  • Wat wil ik als zegen doorgeven aan anderen?
  • Wat mag ik nu achter mij laten, met eerbied en zachtheid?
  • Welk oud verhaal mag ik herschrijven in het licht van wie ik nu ben?
  • Wat gebeurt er in mij als ik het duister niet meer als vijand zie, maar als leermeester?

Ga rustig zitten. Voel de grond onder je. Adem langzaam in… en uit.

Sluit je ogen. Stel je voor dat je hart een open kom is. Niet leeg, maar ontvankelijk. Zacht. Ruim. Stil.

Vanuit de hemel daalt een gouden stroom neer. Warm. Helder. Liefdevol. Ze stroomt langzaam in je hart, alsof ze precies weet waar ze moet zijn.

Je ademt in. Je ontvangt.

Vanuit de aarde stijgt een tweede stroom op. Diep. Dragend. Troostend. Ze vult je buik, je benen, je voeten. Ze zegt: “Je bent gedragen.”

Je ademt uit. Je laat los.

In deze stroom voel je dankbaarheid. Voor alles wat je hebt doorleefd. Voor alles wat je hebt geleerd. Voor alles wat je nu mag zijn.

Je fluistert in stilte: ‘Dank je. Voor het duister. Voor het licht. Voor de weg.

Laat de stroom nog even blijven. Laat haar je vullen. Laat haar je zegenen.

En wanneer je klaar bent, open je je ogen. Neem de plek waar je zit rustig op en geniet nog even na. Glimlach.